top of page

Door het oog van mijn familie

Toen ik klein was hoorde ik altijd graag verhalen en anekdotes die mijn grootouders vertelde of mijn ouders uit hun jonge jaren. Grootouders heb ik nu niet meer, maar er zijn mooie, triestige en straffe verhalen bewaard gebleven. En nu, nu ik 21 jaar ben, besef ik hoeveel er van mijn grootouders, zelfs mijn overgrootmoeder, in mij zit. Deze longread is een ode aan dappere en mooie mensen uit mijn familie die ik jammer genoeg te kort of nooit heb gekend.

Hoofdstuk 1: Een straffe madam

Ik begin met de vrouw waar ik het minst van weet, geen duidelijk beeld bij kan vormen en nooit heb gekend. Haar naam is Elisa D’hondt, geboren in 1888 en zij is mijn overgrootmoeder. Ook al ken ik haar niet kan ik met zekerheid en vol vertrouwen zeggen: “Dat was een straffe madam.”

Ze verloor haar man onverwacht en veel te vroeg.

Hij zette zich recht op bed en zei: ‘Ik voel me niet zo goed’. Daarna viel hij dood neer.

Elisa was vanaf dat moment alleenstaande moeder van 7 kinderen. 7 kinderen die ze alleen door de oorlog moet loodsen.

img_0818.jpeg

Om haar kinderen toch te kunnen laten studeren verhuisde ze van Antwerpen naar Gent. Een kot kon zie niet betalen, dus heel het gezin kwam gelijk mee. De Tweede Wereldoorlog was een zware periode en ze hadden honger gehad. Op een avond eet heel het gezin een lekker konijn, een zalige maaltijd en genoeg voor iedereen. Zonder gemaar of vraag eten ze in de kelder het lekkere konijn op. Wat Elisa niet aan haar kinderen durfde te zeggen, was dat dat konijn helemaal geen konijn was maar een kat die ze eerder die dag op straat had gevangen.

Maar hoe zou je zelf zijn in tijden van oorlog? Voedsel is voedsel.

Ze leerde haar kinderen ook oorlogsliedjes uit de Eerste Wereldoorlog die ze samen zongen. De liedjes waren grappig en hielden de moed erin. Ze zijn alle kinderen bijgebleven en gaven ze later door aan hun eigen gezin. Die oorlogsliedjes zong mijn moeder nog voor me toen ik klein was.

Ik vroeg aan mijn moeder “Wat is het verhaal dat je het meest is bijgebleven van je oma?”

Ze zei: “Het is niet een verhaal over haar, maar een verhaal over twee vrienden van haar. Ze kende een architect. Hij won er zelfs prijzen mee. De oorlog lag om de loer en de man was in Berlijn. Ik weet het niet zeker. Het was misschien in Rome. Hij wou gaan wandelen in een afgesloten park en na lang aandringen mocht hij erin. Toen hij daar liep kruiste hij plots Hitler. Grootmoe vertelde altijd dat hij had gezegd dat hij nog nooit zo’n indringende ogen had gezien. Hij zei zelfs dat ze blauw leken. Later was zijn vrouw joods, overleefde Auschwitz en zei tegen grootmoe:

‘Iedereen vraagt me maar hoe erg het concentratiekamp was en hoe ik het heb kunnen overleven. Als ik eerlijk ben, mijn huwelijk is vele erger dan Auschwitz.' 

OORLOGSLIEDJESArtist Name
00:00 / 01:03

1.2.: Eerste vrouwelijke redactrice bij de Gazet van Antwerpen

Maar hoe is het haar gelukt? Hoe kon een alleenstaande moeder een gezin van 7 kinderen door de tweede wereldoorlog loodsen? Omdat Elisa geen gewone huisvrouw was wat zeldzaam was in die tijd. Een vrouw die op haar strepen stond en wou werken en gelijk behandeld worden als een man. Rock on, Overgrootmoeder!

Ze schreef eerst artikels voor het Averbodes Weekblad en na de Eerste Wereldoorlog begon ze als de eerste vrouwelijke redactrice bij de Gazet van Antwerpen. Mijn overgrootmoeder was de eerste vrouwelijke redactrice bij de Gazet van Antwerpen, hoe cool is dat? Toen ik zelf begon aan mijn studie Journalistiek had ik daar geen idee van. Het was pas toen mijn moeder op een dag casual zei: “alé, mijn oma was de eerste vrouwelijke journaliste bij de Gazet van Antwerpen. En nu studeer jij Journalistiek, toch straf eigenlijk hé?” Ik was ineens ongelofelijk trots op mijn bloedlijn en stomverbaasd dat ze me dat geweldige nieuws niet eerder aan mij had verteld. Ik, als openlijk feminist en koppigaard, had dat dan al veel langer als ‘stoefzinnetje’ willen gebruiken.

Elisa schreef dus, maar niet gewoon voor de kost. Ze was een gepassioneerde vrouw die hield van literatuur. Ze heeft ook verschillende boeken geschreven zoals ‘Het dagboek van een moeder’ en zelfs toneelstukken. En weet je wat ik heel cool vind? Ze ondertekende die boeken met het pseudoniem ‘Elza Wolf’. Niet alleen was ze gepassioneerd en belezen, mijn grootmoeder heeft nu ook nog een alter-ego waarvan de naam me aan een spion of een bondgirl doet denken.

img_0811.jpeg
img_0815.jpeg

Schrijven was een uitweg voor haar maar ook haar eigen plek waar ze als vrouw haar meningen kwijt kon. Toen ik door haar oude schrijfsel ging vond ik een klein boekje waarin ze haar mening uit over de politiek. In haar artikelen voor de krant mocht ze enkel over de huisvrouw schrijven, dat was haar taak. Maar in haar boekjes schreef ze op wat ze maar wilde. Zo maakte ze een analyse van het communisme en schreef ze zelfs haar angsten neer voor het opkomend fascisme.

Een vrouw konden ze monddood maken, maar niet denkdood.

Ze was van zo veel op de hoogte en had haar mening klaar staan. Ik heb haar nooit gekend, maar ik ben zo trots te zeggen dat Elza Wolf mijn overgrootmoeder is.

img_0820.jpeg

Hoofdstuk 2: Een toevallige ontmoeting

lisa D’hondt’s dochter, Mieke Vermeyen mijn oma, moest zeker niet onderdoen voor haar moeder. Wat een vrouw. Mijn oma mag je best de Vlaamse Marilyn Monroe noemen. Ze was prachtig. Ze had een moderne stijl, zo wou ze broeken dragen en geen kleden met bloemen zoals de gewoonte was in die tijd. Mijn moeder vertelde altijd hoe ze te laat naar de kerk gingen en oma dan een grote hoed en cape aanhad en helemaal vooraan in de kerk ging zitten. Zo had iedereen haar goed kunnen bekijken en had ze haar momentje gehad. Ze kende veel gedichten uit het hoofd die zo voor haar kinderen of haarzelf opzei. En vooral, ze was fel en angstloos.

img_5757.jpeg

Hoofdstuk 2.1.: Het aards paradijs

Als ik nooit geschiedenisles had gehad, dan had ik nog lang gedacht dat Congo het beste is dat België ooit gehad heeft. Mijn beeld was volledig vertekend door alle verhalen en lofzangen van mijn grootouders. Het was ‘de mooiste tijd van hun leven’. En als ze konden, zouden ze teruggaan.

Op het einde van zijn leven sprak mijn opa alleen nog maar over Bukavu. Daar woonden ze samen en gaf mijn grootvader les. In die tijd waren daar veel jonge gezinnen net als zij. Hier volgen enkele quotes die mijn vader heeft opgeschreven over zijn tijd in Congo:

“In Congo kocht ik samen met een vriend een 22. Ik heb die gehouden tot aan de onafhankelijkheid, maar heb hem maar één keer gebruikt voor de jacht op Antilopen. We hebben de hele dag geprobeerd, maar niets geschoten. ’s Avonds in mijn bad zag ik dat ik vol zwarte puntjes stond. Mijn vrouw heeft die er een voor een afgehaald: ze heeft ze geteld. Meer dan honderd teken waren dat.”

Ze ontmoette Frans Holemans toevallig. Frans zat al 3 jaar in Congo en woonde daar bij de jezuïeten. Hij gaf er les in een school. Om de twee jaar mocht hij België gaan bezoeken en die tijd was aangebroken. Voor hij vertrok kwam een pater naar hem en zei “Frans, als je gaat, zoek jezelf dan een vrouw. Je kan toch niet bij ons blijven wonen. Je bent geen pater.”

Dus zo vertrok mijn grootvader naar België, opzoek naar een vrouw. Hij klopte eerst aan bij een meisje dat hij kende uit de buurt van vroeger. Hij ging op één knie vroeg haar ten huwelijk en om mee te komen met hem naar Congo. Het meisje zei nee. Verslagen ging hij naar huis, maar kwam onderweg een vriend, Gerard Slaets tegen die ook les gaf in Congo. “Trek het je niet aan Frans. Ik ken drie dochters in Antwerpen die alle drie ongehuwd zijn, de dochters van mijn tante. Morgen ga ik er heen, kom mee.” De volgende dag vertrokken de twee jonge mannen zoals gezegd naar Antwerpen met de fiets.

Diezelfde dag was het uitzonderlijk dat Mieke thuis was. Ze woonde bij een vriendin in Geel, maar moest voor een begrafenis een dagje over en weer gaan. Dat vond ze verschrikkelijk. Ze kan niet rijden met de auto dus moest ze met de trein. Ineens kwam de vriend van de familie daar aan met een onbekende jongen.

Hij zag er verlegen uit, maar had vele verhalen over Congo.

Frans zijn oog viel direct op de jongste dochter, de mooie Mieke. Hij vroeg of hij met haar mocht afspreken om te gaan wandelen. Frans ging de volgende dag naar Geel en toen gingen ze elke dag wandelen. Na twee weken vroeg hij haar ten huwelijk en of ze mee naar Congo wou. Mieke, een avontuurlijk ding, zei ja.

Ze kenden elkaar nog maar net, maar ze waren smoorverliefd.

Twee weken later trouwde ze en vertrok Frans naar Congo, iets later volgde Mieke.

Voor Elisa was dat moeilijk. Haar dochter hielp haar met het gezin te onderhouden. Mieke was onderwijzeres en gaf haar geld aan haar alleenstaande moeder, maar als ze trouwde zou die som wegvallen. Mijn opa heeft mijn oma effectief af moeten kopen om met haar te kunnen trouwen. Een grote som geld had hij over voor mijn oma. Hoeveel exact? Dat hebben ze nooit willen zeggen. En zo konden ze samen vertrekken naar ‘De Congo’.

Het meisje waar Frans eerst mee wou trouwen was net te laat. Ze had zich naar hem gesneld en haar liefde betuigd, maar hij was al getrouwd. Het leven is aan de snellen. Twee jaar later heeft ze zichzelf onder een trein gesmeten. In mijn familie gaat het rond dat ze dat deed omdat ze besefte dat ze nooit een betere man zou vinden dan mijn opa, maar dat is maar geroddel. Niemand van ons kent de echte reden.

img_0802-1.jpeg
img_0807.jpeg

Deze quote vond ik leuk en toevallig om te lezen. Toen ik klein was, ben ik ooit inslaap gevallen in het gras. Toen ik terug wakker werd zat ik onder de teken. Mijn moeder zei vroeger ook altijd dat het er meer dan honderd waren en ze die er voorzichtig heeft uitgehaald. De geschiedenis heeft zich dus gedeeltelijk herhaald. Zoals altijd…

“Het was vreemd als we naar België kwamen. Het was voor de Belgen trouwens ook heel eigenaardig. We begonnen met familiebezoeken. En we bleven overal eten en dikwijls ook slapen, want we hadden daar geen huis. En dan toonden we de foto’s en de films van onze villa en de boys. En we vertelden over het Kivumeer en de olifanten en de leeuwen. En als ze ons beu waren, dan gingen we maanden aan één stuk logeren aan de zee, waar tenminste lucht en ruimte is zoals in Congo. En we kochten dan nieuwe wintermantels en drie nieuwe kleedjes tegelijk in de Innovation in Brussel, of we gingen twee keer per dag naar de cinema. En we bestelden een nieuwe auto…Maar ge vergeet dat we drie jaar lang niks hadden gekocht. En die Belgen die dachten dan: die moeten geld verdienen, man, geld. Maar dat was een illusie. Want alles was geconcentreerd in die zes maanden.”

​

Mijn moeder heeft tot haar drie jaar in Congo gewoon en had een eigen boy. Boys waren Congolese jongens die in het huis werkten. Iemand voor de keuken, een tuinier, een oppas enzovoort. Haar boy moest ervoor zorgen dat ze niet wegliep. Toen ik de brieven van Congo die bewaard zijn gebleven las, verschoot ik over sommige uitspraken. Zo schreef mijn oma over de vlooien die de boys meebrachten en dat ze dat niet anders had verwacht. Ik had altijd het gevoel dat mijn grootouders geen idee hadden hoe racistisch ze soms waren, want ze hielden wel echt van deze mensen. De ‘hoofdboy’ Joseph kreeg een kostuum, hemden en een dubbele loon soms. Ze vonden het geweldig te zien hoe blij ze waren. Ze vertelden ook hoe verdrietig ze waren als mijn grootouders weggingen.

img_0790.jpeg

Hoofdstuk 2.2.: Een helse terugreis

De onafhankelijkheid zagen ze niet aankomen. In hun brieven schrijven ze dat de familie niet ongerust moet zijn en alle chaos wel zal gaan liggen. De chaos centreerde vooral in Leopoldstad en Bukavu was daar niet dichtbij. Ze merkte niks van alle heisa die ze lazen of geruchten van hoorden. Mijn opa schreef: “Je moet je geen zorgen maken. Hier is nog niets te merken van de chaos in Leo. Dat zal allemaal wel gaan liggen. De zwarten zijn trouwens passief, dat zit in hun ras.” Dat laatste vind ik zo moeilijk te lezen. ‘hun ras’, ze hadden niet eens door hoe verschrikkelijk dat is om te zeggen. Niet bewust van het geïnstituttioneerd racisme.

Toen ze uiteindelijk ertoe gedwongen werden om te vluchten, moesten ze splitsen. Vrouwen en kinderen mochten eerst vertrekken. Mijn oma was zwanger en had ondertussen vier kinderen. Ze moest twee vliegritten ondergaan waar ze voor vijf man maar één zitplaats had en dan nog een treinrit van tien dagen. Die treinrit was hels en lang. Ze wou erna nooit meer een voet in Kenia zetten.

Mijn opa gaf zijn amazonehoed aan Joseph en zei dat hij hem moest bijhouden tot ze terugkwamen. Ze waren er rotsvast van overtuigd dat alle heisa tijdelijk was. Ze zijn nooit meer teruggekeerd. De liefde tussen mijn grootouders is ontstaan en gebloeid in Bukavu. Het is een plek die voor hem onvergetelijk was en waar hij in gedachten stiekem heen ging. In één van hun eerste brieven staat

​

“Wij zijn de gelukkigste mensen van de wereld! Veel groeten, Frans”

img_0792.jpeg
hasan-almasi-nKNm_75lH4g-unsplash Copy.j

Section Title

This is a Paragraph. Click on "Edit Text" or double click on the text box to start editing the content and make sure to add any relevant details or information that you want to share with your visitors.

bottom of page